Mijn Dagen Zonder Vlees

Op 10 februari, over exact een week, begint Dagen Zonder Vlees, de intussen bekende 40 dagen waarin we uitgedaagd worden om minder vlees en vis te eten. Voor mij was die periode drie jaar geleden een échte eye-opener. Voordien at ik alles en vond ik dat wat ik at mijn eigen zaak was. Tijdens Dagen Zonder Vlees hoorde ik voor het eerst – of juister, luisterde ik voor het eerst naar – de argumenten voor de gigantische impact van wat we eten op de rest van de wereld. Ik begon er toen meer over te lezen, en intussen is de relatie tussen voeding & milieu zo ongeveer mijn grootste interesse.

Sinds 2013 vind ik Dagen Zonder Vlees een heel fijne periode, omdat ik merk dat het net iets makkelijker is om met familie en vrienden over dit onderwerp te praten. Ik schreef me de voorbije jaren wel altijd in als deelnemer, maar ik deed er niet echt iets mee. Geen vlees en vis eten is voor mij immers niet meer echt een uitdaging. Daarom vind ik het zo leuk dat er dit jaar extra uitdagingen voorzien voor de ambitieuzen onder ons.

Dagen Zonder Vlees blijft zich natuurlijk vooral richten op minder vlees en vis, maar daarnaast heeft de actie dit jaar ook aandacht voor meer seizoensgroenten, minder voedselverspilling en minder verpakkingen. Omdat concrete doelen bij mij altijd beter werken dan algemene, heb ik aan elke uitdaging voor mezelf twee heel specifieke doelstellingen verbonden.

 

Hier houd ik al wel rekening mee, maar ik zwicht toch nog regelmatig voor een paar favorieten, zoals bloemkool en broccoli in de winter. Daarom:

1. Enkel verse groenten kopen die in het seizoen zijn volgens de groentekalender van VELT (voor diepvriesgroenten maak ik een uitzondering, zo kan ik op geen-tijd-avonden toch nog een blokje spinazie door de pasta gooien)
2. Minstens twee gerechten maken met seizoensgroenten die ik weinig of niet gebruik, zoals raapjes, rammenas, schorseneren en dat soort rariteiten

Ik vind het vreselijk om eten weg te gooien en het gebeurt dan ook heel weinig, maar het kan altijd beter, dus:

1. Plantjes met verse kruiden niet meer laten verwelken (het gebeurt me keer op keer), maar ze invriezen als pesto, of ze fatsoenlijk verzorgen zodat ik er meer dan één keer gebruik van kan maken
2. Minstens één leuk gerechtje maken met kitchen scraps, zoals aardappelschillen, kruidenstengels, worteltjesloof, …

Aan dit puntje heb ik nog héél veel werk. Ik vergeet de helft van de tijd om plastieken zakjes mee naar de winkel te nemen voor groenten of fruit (of ik koop zo’n voorverpakte kg wortelen, nog erger), ik kies praktisch altijd voor blikken peulvruchten i.p.v. ze zelf te koken, en ik heb een lichte verslaving voor Cola Zero, waarvan ik bijna elke dag een PET-flesje koop. Ik heb intussen re-sacks aangekocht, en die vind ik zo leuk dat ik qua groenten en fruit wel goed zit. En ik ga over het algemeen ook letten op verpakkingen. De concrete uitdagingen:

1. Geen individueel verpakte voedingsmiddelen of dranken kopen, zoals flesjes en blikjes frisdrank, voorverpakte repen en zakjes chips
2. Eindelijk nog eens een bezoekje brengen aan Robuust, de bekende verpakkingsvrije winkel in Antwerpen, ik kom er veel te weinig!

 

Ik heb er al zin in! Doe jij mee dit jaar? Aan welk puntje heb jij nog het meeste werk?